Wanneer je als bedrijf een flinke groei hebt doorgemaakt en daardoor het spreekwoordelijke plafond hebt bereikt, dan kun je twee kanten op. De eerste optie is consolideren wat je hebt en verdere groei afremmen, de tweede optie is het nemen van maatregelen om datzelfde plafond weg te nemen en verdere groei te faciliteren. Dat laatste is precies wat Frank Leliveld, directeur en eigenaar van Thijs Standbouw uit Ter Aar, deed.

Vanuit de wens om te herstructureren en verdere groei mogelijk te maken, heeft Leliveld capabele mensen aangetrokken om die stap te maken. Twee jaar geleden is dit proces begonnen met het in dienst nemen van een Operational Manager, Manuel van Velthuijsen. Met maar liefst 28 jaar expertise op naam en een mooie loopbaan als succesvol projectleider, planner en werkvoorbereider bij diverse standbouwers, is Van Velthuijsen bij Thijs Standbouw van start gegaan. We spreken met Leliveld over zijn plannen om Thijs Standbouw een boost te geven.

Structuur en stabiliteit vanuit een strategie
De nieuwe structuren worden inmiddels doorgevoerd door Leliveld, die maar liefst 8 vacatures uitzette (waarvan er al 6 zijn ingevuld ten tijde van dit schrijven). “Uiteraard kijken we eerst binnen de eigen gelederen, wie er door kan groeien in nieuwe, duidelijke functies. Belangrijk daarbij is om vast te leggen wie wat doet. Doelgerichte taken toewijzen is een onderdeel van het proces, in plaats van een situatie te handhaven waar meerdere mensen deeltaken binnen hetzelfde project uitvoeren”, licht Leliveld toe.

Over de grens groeien met behoud van kernwaarden
Voor Leliveld staat voorop dat de kernwaarden van Thijs Standbouw bewaakt worden. “Deze zijn: één team, inlevingsvermogen en betrouwbaarheid. Daar scoor je mee, overal in Europa. Met onze kwaliteitsproducten en dito diensten, een eigen vloot vrachtwagens, ondersteund door partnerbedrijven in transport, steken we vol motivatie de grens over.”

Is er een einddoel vastgesteld? “Nee, dit is een voortdurende evolutie met een open eind”, zegt Leliveld tot besluit.      

Tekst: Jan Mol    Beeld: Thijs Standbouw